Complotdenken en fakenieuws zijn van alle tijden. Dit stuk beschrijft de rechtzaak in 1676 tegen de in Wijk bij Duurstede geboren Catharijn Jans. Zij stond terecht voor het verspreiden van leugens over een conspiratie, een complot, tegen stadhouder en later -koning- Willem III van Oranje. Deze Willem was op dat moment de belangrijkste man van het land en was druk bezig in het buitenland oorlog te voeren tegen de Franse koning. Het kwam dan ook als een grote schok voor veel mensen toen Catharijn het verhaal verspreidde dat hij op zijn veldtocht bijna was doodgeschoten door twee broers, de Graven van Hoorn. Hun kogels hadden Willem maar net gemist! En Catharijn had zélf gezien dat graaf Jan van Hoorn daarop onthoofd en Graaf Willem van Hoorn opgehangen was. In werkelijkheid was hier alleen helemaal niks van waar! Catharijn veroorzaakte paniek voor niks! Het verspreiden van dit nepnieuws werd Catharijn zwaar aangerekend. Waarom ze dit deed, blijkt helaas niet uit de tekst. Maar er staat wel dat ze het dus deed voorkomen alsof ze erbij was geweest en dat ze er allerlei bijzonderheden bij bedacht om het zo geloofwaardig mogelijk te maken.
Catharijn werd veroodeeld om een kwartier "op de kaak te staan" met een bord op haar borst waarop stond dat ze een "uitstrooister van valse en gevaarlijke geruchten was" én ze werd voor zes jaar verbannen uit de provincie. Ze mocht daar dus zes jaar lang niet meer komen. De kaak was een soort schandpaal die voor het gemeentehuis stond en waar iemand dan in vast gezet werd, zodat iedereen diegene kon zien en bespotten. Tegenwoordig gebruiken we nog de uitdrukking dat iets of iemand "aan de kaak gesteld wordt". Dat betekent dat je er in het openbaar aandacht voor vraagt dat iets slecht of schandelijk is.