Misschien heb je weleens gehoord dat in de middeleeuwen iedereen bier en wijn dronk omdat het water te vies was? Machthebbers die geld nodig hadden, maakten hier gebruik van. Ze gingen belasting heffen over deze dranken. Dit betekent dat iedereen die wijn of bier kocht een beetje extra moest betalen en dat geld ging naar de overheid, zodat die geld had om bijvoorbeeld werknemers te betalen. In de achttiende eeuw gingen de mensen echter steeds minder wijn en bier drinken. In de stad Vianen kwam er (onder andere) daardoor te weinig geld binnen! De gemeente had veel schulden en raakte een beetje in paniek. Één van de oplossingen die bedacht werden, was dat er voortaan belasting geheven werd op koffie en thee.
Voor ons zijn koffie en thee hele gewone dranken, die we dagelijks drinken. Maar in de achttiende eeuw waren dit vrij nieuwe dranken, die steeds meer mensen gingen drinken. De koffie en thee kwamen uit de koloniën en uit andere tropische gebieden; koffie uit Java en Suriname en thee uit China (geen Nederlandse kolonie), Java en Sumatra. In 1752 kreeg de stad Vianen toestemming van de Staten van Holland (de regering van toen) om belasting te heffen over deze dranken. Het was zelfs zo dat de gemeente de enige was die de koffiebonen en theeblaadjes mocht verkopen in de stad! Iedereen die zelf koffie of thee wilde maken, of de drankjes wilde verkopen (zoals herbergen) moest eerst bij de verkoper van de gemeente boodschappen doen. In de bron kun je zien dat deze verkoper in het jaar 1752 een bedrag ontving van 669 gulden en 17 stuivers.
Kun je andere dingen bedenken die wij dagelijks eten en drinken, maar die eigenlijk ooit via de koloniën in ons land terecht kwamen?
In de bronnengids staat een artikel over deze bron op bladzijde 115 – 121.