Wat hebben de Koloniën van Weldadigheid eigenlijk met de voormalige overzeese koloniën zoals Nederlands-Indië (Indonesië) te maken? In principe niets, maar twee dingen vallen op. Voor beide wordt hetzelfde woord gebruikt, al zijn de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid heel anders dan de koloniën die door de veroveraars van de VOC en WIC gesticht zijn. De Koloniën van Weldadigheid waren namelijk niet bedoeld om zoveel mogelijk winst te maken door de bewoners van veroverde gebieden uit te buiten, maar juist om arme Nederlanders in overvolle, stinkende steden te helpen om voor zichzelf te kunnen zorgen. Het idee was dat arme gezinnen, maar ook bedelaars en weeskinderen, bij de Koloniën van Weldadigheid zouden leren om het land te bewerken, zodat ze ‘zelfstandige burgers’ zouden worden, die niet afhankelijk waren van liefdadigheid. Een heel ander soort ‘kolonie’ dus!
En andere opvallende overeenkomst is de bedenker van de maatschappij van Weldadigheid: Johannes van den Bosch. Die bedacht namelijk ook het systeem van uitbuiting in die andere kolonie, Nederlands-Indië, dat bekend is geworden als het cultuurstelsel. Binnen dit systeem werden lokale boeren verplicht om een vijfde deel van hun teelt af te staan aan het Nederlandse koloniale bestuur. Nederland verdiende daarmee heel veel geld terwijl de lokale bevolking werd uitgebuit en de grond uitgeput raakte.
En sommige mensen kregen met allebei de soorten koloniën te maken. Louisa Maria Bentze is zo iemand. Ze wordt geboren in Solo (Surakarta), een stad midden op het eiland Java, in Nederlands-Indië (Indonesië). Op deze signalementskaart, een soort paspoort met een beschrijving van hoe iemand eruit zag (foto’s bestonden nog niet), staat allerlei informatie over haar. Kijk maar! Er staat bijvoorbeeld dat ze zwart haar had en een kleine neus en dat ze geboren is op 24 november 1829.
Bij ‘merkbare tekenen’, waar alle opvallende dingen over iemands uiterlijk werden neergezet (rare moedervlekken, grote littekens enzovoort) staat ook dat ze ‘mesties’ is. Dat was een woord dat oorspronkelijk in Spanje werd gebruikt om te verwijzen naar kinderen met één Europese ouder en één ouder uit een van de koloniën. En dat klopt, want Louisa Maria was de dochter van de Duitse Jasper Adolph Bentze, die als onderofficier van de Nederlandse marine op Java werkte, en een Indonesische vrouw. Haar naam was Sarima. Het zou goed kunnen dat zij tot slaaf gemaakt was en dat het niet haar keus was om zwanger te raken van een witte man. De slavernij in Nederlands-Indië werd pas in 1860 officieel door Nederland afgeschaft, en daarna duurde het nog een hele tijd voor de situatie voor de oorspronkelijke bevolking écht verbeterde.
Over Sarima weten we verder niks. Dat vraagt verder onderzoek. Wat we wel weten is dat Jasper Adolph Bentze Louisa Maria wel helemaal als zijn eigen dochter behandelde. Als hij in 1838 ontslag neemt bij de marine en terug naar Nederland verhuist, neemt hij haar mee. Louisa Maria is dan negen jaar oud. Hoe het voor Sarima is om haar dochter te missen (Zou ze het ermee eens geweest zijn? Had ze er wel iets over te zeggen?) en hoe erg Louisa Maria haar moeder mist kun je helaas in archiefstukken niet teruglezen.
Samen met haar vader gaat Louisa Maria in Driebergen wonen. Maar al snel gaat het mis: in 1841 overlijdt haar vader plotseling. Louisa Maria blijft in haar eentje achter. Haar moeder is nog helemaal aan de andere kant van de wereld, als ze nog leeft! Daar kan ze dus niet heen. Hetzelfde geldt voor de familie van haar vader, die nog steeds in Duitsland woont.
Eerst wordt de kerk gevraagd om voor haar te zorgen, maar dat willen ze niet doen, aangezien ze haar vader nooit in de kerk hebben gezien. Er moet iets anders bedacht worden. Dat wordt Veenhuizen: de kinderkolonie, die speciaal gebouwd is om weeskinderen op te vangen. Daar kunnen ze niet alleen voor Louisa Maria zorgen, ze kan er ook nog eens een heleboel leren! De burgermeester van Driebergen maakt deze signalementskaart voor haar, zodat alle belangrijke informatie over haar op één plek te vinden is.
De veldwachter – een soort wijkagent – brengt haar vanuit Zeist naar Veenhuizen. Daarvoor krijgt hij een routebeschrijving mee: een zogenaamde ‘reiswijzer’. De reis gaat per boot, een stuk te voet, en met een hele grote omweg. Bekijk de reiswijzer maar eens. Kun jij ontdekken welke route Louisa Maria en de veldwachter hebben afgelegd? Let op: soms werden (plaats)namen vroeger op verschillende manieren gespeld.
Helaas loopt het niet goed af met Louisa Maria: het ideaalbeeld van de Koloniën van Weldadigheid is in werkelijkheid een stuk minder rooskleurig. Er is streng toezicht, er zitten heel veel kinderen heel dicht op elkaar, het werk is zwaar en er gaan allerlei nare ziektes rond. Dat laatste overkomt ook Louisa Maria. In 1847 wordt ze ziek en overlijdt ze. Ze is dan pas 17 jaar.