Veel mensen die voor bedelarij naar de onvrije koloniën werden gestuurd, waren in de nesten gekomen omdat ze om een of andere reden niet aan werk konden komen. Vaak waren dat mensen met een fysieke beperking, ongehuwd zwangere vrouwen of mensen die op een andere manier ‘anders’ waren dan de rest. Kortom: het waren vaak mensen die wel een helpende hand konden gebruiken, maar dat niet van de kerk of familie kregen/konden krijgen.
De Friese Frederik Slicker was zo iemand. Je zou hem kunnen beschrijven als een glasblazer met een ietsjes te grote fantasie. Of je zou hem ‘krankzinnig’ kunnen noemen. In de negentiende eeuw kreeg Frederik dat tweede te horen. Hij werd ervoor naar het buitengasthuis in Amsterdam gestuurd: een ziekenhuis voor de allerarmsten van de stad. Oorspronkelijk was het ziekenhuis buiten de stadsmuren als ‘pesthuys’ opgericht, maar in de negentiende eeuw was het met de ergste pestepidemieën wel gedaan, en kreeg het meer een functie om ongeneeslijk zieken, mensen met besmettelijke ziektes en ‘gekken’ op te vangen. Kortom: de mensen die men liever niet in de stad wilde hebben.
Kijk eens goed naar deze tekening. Met het slootje, de mooie gevel, alle netjes geplante bomen en zelfs een mooi bruggetje, ziet het gebouw eruit alsof het een gezellige hoeve of een groot landhuis zou kunnen zijn. Het lijkt goed te passen bij het idee dat Koning Willem I had toen hij in 1818 zijn ‘Menschlievend besluit’ ondertekende: volgens dit besluit moest het doel van dit soort gestichten zijn om te werken aan de genezing van ‘krankzinnige’ patiënten. Eerder werden deze mensen gewoon de stad uitgezet en in dit soort gasthuizen opgesloten. Buitengasthuizen zoals deze dienden vooral als de ‘prullenbak’ van de samenleving. Daar wilde de koning vanaf. In de buitenlucht zouden patiënten tot rust en genezing kunnen komen. En daar hadden ze goede geneeskundige hulp voor nodig, dus moesten deze plekken echte ziekenhuizen worden.
Maar de situatie in het buitengasthuis was niet zo mooi als deze tekening doet vermoeden. Sterker nog, het Amsterdamse buitengasthuis had een slechte reputatie. Er zouden veel te weinig verplegers zijn met veel te veel patiënten, en het personeel wordt niet alleen traag en smerig genoemd, maar ook verweten dat ze dure medicijnen stelen en doorverkopen. Een Oostenrijkse arts die het buitengasthuis bezoekt, noemt het zelfs ‘het tegendeel van wat ziekenhuizen behoren te zijn’. Waarschijnlijk zal Frederik het er niet erg naar zijn zin gehad hebben.
Ook als hij na vier jaar eenmaal uit het buitengasthuis weg is, heeft Frederik moeite met een baan vinden. Daarom gaat hij uiteindelijk maar bedelen, ook al is dat strafbaar. In 1841 wordt hij er in Lexmond voor opgepakt en naar de bedelaarskolonie Ommerschans gestuurd. Het idee van de bedelaarskoloniën is eigenlijk niet heel anders dan dat van het buitengasthuis: op deze plek in de buitenlucht, ver weg van de maatschappij die ze ‘tot last’ zijn, kunnen bedelaars worden ‘genezen’ tot ze keurige burgers zijn. De mens kan en moet verbeterd worden, is het idee dat in de 19e eeuw steeds meer opkomt. Met hard werken kan iedere kwaal genezen worden, vindt men. Dat geld voor ‘krankzinnigheid’, maar ook voor armoede. En tot die tijd vindt men het handig om deze ‘lastige’ mensen ver buiten de eigen stad te houden.
In Ommerschans zijn ze verward door alle verhalen die Frederik vertelt over alles wat hij heeft meegemaakt, maar ‘krankzinnig’ vindt de directie hem niet. Pas als de verhalen die hij verteld heeft gewoon niet blijken te kloppen, zetten ze vraagtekens bij Frederiks praatjes. Ze doen erg hun best om te achterhalen wat er precies allemaal met Frederik gebeurd is – op die manier moeten ze namelijk bepalen wie er voor zijn verblijf in de kolonie moet betalen. Maar antwoorden krijgen ze niet: de eerste twee verhoren leveren tegenstrijdige, wilde verhalen op, maar voor ze hem een derde keer kunnen overhoren, is Frederik overleden. De directie van Ommerschans blijft met vragen achter. Heeft hij de boel bewust bij elkaar gelogen? Of was hij misschien toch niet helemaal goed bij zijn hoofd? Of is hij gewoon een paar dingen vergeten, zoals we dat allemaal weleens doen?