Zuid-Utrecht
Bron

Wat als je moeite hebt met jezelf verstaanbaar maken, bijvoorbeeld omdat je stottert? Tegenwoordig is daar allerlei hulp voor, maar in de 19e eeuw had je meestal gewoon pech: het is een stuk moeilijker om werk te vinden als je niet goed uit je woorden komt, zeker als mensen daardoor denken dat je dom bent. En geen werk betekent geen geld, en dus ook geen eten of dak boven je hoofd. Wie in die tijd een fysiek gebrek, ziekte of ander probleem had, had een hele grote kant om op straat te belanden. Zeker als je een beetje pech had.

Dirk Rietveld was absoluut niet dom, maar hij had wel een ‘spraakgebrek’ en heel veel pech. Kijk maar eens naar deze brief. Die stuurt de burgemeester van Rotterdam in 1842 naar de burgemeester van Bunnik, waar Dirk vandaan kwam. Dirk was namelijk in Rotterdam opgepakt voor bedelarij. Dat was strafbaar, want volgens de koning was er in Nederland helemaal geen reden om andere mensen met je armoede ‘lastig te vallen’: wie geen huis had of geen eten kon kopen, kon zich via de gemeente namelijk naar de bedelaarskoloniën in Ommerschans en Veenhuizen laten sturen. Daar zouden ze dan aan het werk kunnen en een eigen hangmat, setje kleding en één maaltijd per dag kunnen krijgen, net zolang tot ze hun leven weer op de rit hadden en hun schuld (voor dat setje kleding) af hadden betaald.

In deze brief legt de burgemeester van Rotterdam uit wat er de afgelopen jaren met Dirk is gebeurd: hij is 26 als hij wordt opgepakt, en hij is de zoon van Andries Rietveld en Maria Smit. Zijn vader werkt op het land van het landgoed ‘Nieuwhof’ (beter bekend als ‘Niënhoff’), waar hij tuinman is. Dat landgoed is van de rijke adellijke familie de ‘Pesters van Kattenbroek’. De burgemeester vertelt dat Dirk heeft geprobeerd om vrijwillig het leger in te gaan, ‘waarin hij echter door zijn spraakgebrek niet is geslaagd’. Waarschijnlijk lukte het hem om dezelfde reden ook niet om aan ander werk te komen, waardoor uiteindelijk zijn geld op was, en weinig andere keuze had dan anderen om hulp vragen. Dirk heeft pech: iemand ziet hem bedelen en verlinkt hem. Hij wordt door de Rotterdamse politie opgepakt voor bedelarij.

Maar Dirk kent de regels heel goed: de koning heeft namelijk ook besloten dat iemand die opgepakt wordt voor bedelarij alsnog het recht heeft om zich vrijwillig naar Ommerschans te laten sturen. Dan komt er dus geen rechtszaak aan te pas. Dirk maakt hier gebruik van. En dat is heel slim, want als er een rechtszaak was gekomen, had hij waarschijnlijk een boete en een gevangenisstraf gekregen, en was hij daarna alsnog naar Ommerschans gestuurd.

In Ommerschans, en daarna in Veenhuizen, gaat het prima met Dirk: de directie van de koloniën vindt hem ‘vlijtig’ (hardwerkend) en een ‘geschikte kolonist’. Binnen anderhalf jaar mag hij weer gaan. Dat is dubbel zo snel als de meeste anderen! En dat is ook niet zo gek, want Dirk weet heel goed wat hij doet: van zijn vader heeft hij geleerd hoe hij op het land moest werken, terwijl de meeste andere kolonisten daar helemaal geen ervaring mee hadden. En daarnaast weten we dat Dirk een beetje onderwijs heeft gehad: hij kon namelijk lezen en schrijven, en heeft dus waarschijnlijk ook leren rekenen. Ook dat kwam goed van pas in de bedelaarskoloniën, want daarmee kon hij zelf bijhouden hoe hij zo snel mogelijk zijn schuld kon afbetalen.

Helaas blijft Dirk een pechvogel: negen jaar later wordt de vrouw waar hij mee getrouwd is ernstig ziek. Waarschijnlijk heeft Dirk dezelfde ziekte; het is besmettelijk. Hij kan de ziekenhuiskosten voor haar niet betalen en kan zelf niet blijven werken, en ook dit keer is er geen hulp beschikbaar. Hij wordt opnieuw voor bedelarij opgepakt en komt weer in Ommerschans terecht. Daar overlijdt hij na twee weken.

Tegenwoordig hebben we een verzorgingsstaat: als je ziek wordt, plotseling wordt ontslagen of om een andere reden niet kunt werken, zorgt de overheid ervoor dat je alsnog rond kunt komen. Bijvoorbeeld met behulp van uitkeringen en zorgtoeslag. De Maatschappij van Weldadigheid was in veel opzichten een voorloper van die verzorgingsstaat: er was onderwijs en een beetje medische zorg, en de bedelaars en weeskinderen die er werden opgevangen kregen iedere dag iets te eten en een droge plek om te slapen. Maar het verhaal van Dirk laat zien dat dat lang niet altijd genoeg was.

Als Dirk vandaag de dag had geleefd, met alle middelen van nu, zou het dan anders met hem zijn afgelopen? Wat denk jij?

Herkomst

Maker

Marinus Cornelis Bichon van IJsselmonde (Burgemeester van Rotterdam)

Datering

11 oktober 1842

Collectie

(206) Gemeentebestuur Bunnik

Organisatie

Regionaal Archief Zuid-Utrecht

Nummer

2464

Link

https://proxy.archieven.nl/74/1CEAB86A76E044508AF2A1406C6999F0

Gerelateerde thema's

Maatschappij van Weldadigheid

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen