De industriële revolutie leidt ertoe dat productieprocessen steeds meer plaatsvinden in fabrieken. In deze fabrieken werken ook vrouwen en jonge kinderen. De lonen in fabrieken zijn namelijk vaak zo laag, dat het hele gezin moet werken om rond te komen. Fabriekseigenaren vinden vrouwen en kinderen voordelige werknemers, omdat zij lagere lonen krijgen dan mannen. Deze foto toont het personeel van een sapfabriek tijdens hun werkzaamheden. Vier van de werknemers op de foto zijn jonge meisjes.
Aan het einde van de 19e eeuw leiden de vaak slechte omstandigheden waarin arbeiders wonen en werken tot politieke discussies. Dit wordt ook wel de ‘sociale kwestie’ genoemd. Het debat over de sociale kwestie leidt tot nieuwe wetten die de omstandigheden van arbeiders moeten verbeteren. In 1874 wordt arbeid voor kinderen onder de 12 jaar verboden door het Kinderwetje van Van Houten. In 1889 komt er een Arbeidswet waardoor de werktijden van vrouwelijke arbeiders worden beperkt. De werktijden van mannen worden niet beperkt. De wet is bedoeld om arbeidsomstandigheden te verbeteren. Maar het zorgt er ook voor dat vrouwen benadeeld worden ten opzichte van mannen. Hierdoor gaan vrouwen minder werken in fabrieken.
Kan jij je voorstellen hoe het zou zijn om nu al te werken, in plaats van naar school te gaan?
