Rijke stedelingen bouwden vanaf de 17e eeuw enorme buitenhuizen. Bij deze huizen werden hele grote tuinen aangelegd met veel versieringen. In het begin werden de tuinen in Franse stijl aangelegd. Daardoor hadden de tuinen strakke geometrische patronen. Alles was netjes in rechte vormen aangelegd. Later werden hier barokke elementen aan toegevoegd, dat betekent er ook stukjes kwamen waar het niet zo netjes en strak was. Deze nieuwe stijl werd de Hollandse stijl genoemd. De stedelingen legden graag hele grote en mooie tuinen aan, omdat dit liet zien dat ze rijk waren. Ook hadden ze vaak een verlangen naar het buitenleven en de natuur. Mensen wilden in deze tijd de natuur vooral controleren en beheersen. Ze konden vooral genieten van natuur als hierin orde was aangebracht, bijvoorbeeld in de tuin.
Op deze prent zien we een deel van de tuin van kasteel Heemstede. De tuinen van kasteel Heemstede waren zo groot en zo mooi versierd dat deze beroemd werden. In de tuin waren bijvoorbeeld een doolhof, vijvers met verschillende fonteinen, moes- en fruittuinen, een bloementuin, exotische bomen, volières, en veel lanen waar je doorheen kon wandelen.
Op de prent zien we ook een klein gebouw. Dat is de orangerie. Hier werden in de winter exotische bomen en planten neergezet (zoals sinaasappelbomen, orange is het Franse woord voor sinaasappel (en voor oranje)). Buiten zou het veel te koud voor deze planten zijn. Veel rijke burgers bouwden een orangerie om te kunnen pronken met dure bomen. Het was toen mode om exotische bloemen en planten te verzamelen.